Als je net begint met golfen kan het zo zijn dat je nog niet bekend bent met alle golftermen. Bogeys, Birdies, GUR, Out of Bounds… wat betekent het nou eigenlijk? Via de ANWB Golf Golftermen gids willen we je graag zo snel mogelijk op weg helpen in de wonderlijke wereld van de golftermen!

Golfterm A

Adresseren

Wanneer je een slaghouding aanneemt en de club achter de bal neerzet voordat je de bal gaat slaan heet dit adresseren.

Tip: Wanneer je bal in een hindernis ligt zoals een bunker mag je niet adresseren. De club mag niet in het zand worden gezet.

Airshot

Een slag heet een airshot wanneer je de helemaal bal mist. Je raakt enkel de lucht, vandaar de naam airshot. Een airshot telt als één slag.

Albatros

3 slagen onder PAR. Op een PAR-4 zou dit een hole in one zijn. Op een PAR-5 zou de bal na slag twee de hole in moeten gaan.

Approach

Je slag naar de green wordt de approach genoemd. In het Nederlands wordt dit ook wel eens ‘de vlag aanvallen genoemd’.

Golfterm B

Backspin

Als je wel eens op het KLM Open bent geweest, of golfwedstrijden kijkt op televisie heb je het vast wel eens gezien: backspin. Backspin is het effect dat aan een golfbal wordt gegeven. Wanneer je genoeg backspin hebt zal de bal na het landen op de green terugrollen. Met backspin kan je de bal sneller tot stilstand laten komen.

Birdie

1 slag onder PAR

Bogey

1 slag boven PAR

Bunker

Een bunker is een hindernis gevuld met zand. Naast de standaard bunkers die je kent van foto’s bestaan er ook fairwaybunkers. Een fairwaybunker is een minder diepe bunker met meestal harder zand.

Feitje: Bunkers waren vroeger gaten waar schapen in schuilde. Beter gezegd: de 'burrows' van schapen op Schotse linksbanen. Uiteindelijk zijn bunkers in de Rules of Golf aangemerkt als hindernis, net als bijvoorbeeld een waterhindernis, en zijn ze bedoeld als straf voor een slecht geslagen golfbal.

Golfterm C

Chip

Lig je binnen een aantal meter van de green? Dan chip je meestal naar de green. Een chip is een korte slag die over het algemeen eenklein stukje in de lucht gaat en meer afstand rollend over de grond aflegt.

Chipping green

Op sommige oefengreens mag je niet chippen. Een chipping green is het oefenterrein waar je ‘chips’ kan oefenen.

Tip: Op een chipping green mag je altijd putten, maar op een putting green mag je niet altijd chippen. Let op je bordjes naast de green!

Golfterm D

Double Bogey

2 slagen boven PAR

Driver

Dit is de club met de maximale lengte en het grootste clubhoofd. Met een driver sla je over het algemeen het verst.Dit komt door de lengte van de club en het grote clubhoofd.

Feitje: Vroeger werden drivers van hout gemaakt. Eind jaren 70 werden de eerste drivers pas van staal gemaakt. De driver wordt ook wel je ‘houten 1’ genoemd.

Driving range

Op de driving range oefen je je golfslag. Een driving range bestaat meestal uit meerdere afslagmatten en een groot gebied waar je veilig heen kan slaan.

Droppen

Wanneer je een bal in het water slaat, of de bal onbespeelbaar verklaart, moet je een bal droppen. Dit houdt in dat de bal opnieuw in het spel wordt gebracht door deze vanaf schouderhoogte te laten vallen. Afhankelijk van de situatie kan dit één strafslag opleveren.

Golfterm E

Eagle

2 slagen onder par

Golfterm F

Fairway

De fairway is het relatief kort gemaaide gras wat van de tee tot aan de hole loopt.

Fore

Fore betekent: Flying Object Returning to Earth. Wanneer je een bal de verkeerde kant op slaat dien je zo hard mogelijk fore te roepen. Hoe harder des te beter! Wanneer je iemand Fore hoort roepen moet je je zo klein mogelijk maken. De kans bestaat dat er een bal jouw kant op komt.

Golfterm G

Golfclubs

Zonder golfclubs kan je niet golfen. Golfclubs zijn de stokken waarmee het spel gespeeld wordt. Iedere speler mag maximaal 14 clubs gebruiken tijdens een ronde golf.

Feitje: Vroeger werden golfclubs golfstokken genoemd. Sommige mensen gebruiken deze term nog steeds.

Tip: Noem golfclubs nooit golfsticks. Veel golfers vinden dit een belediging!

Green

De green is het stuk kort gemaaide gras waar de hole zich bevind. Op de green gebruik je een putter om de bal in de hole te ‘putten’.

GUR

GUR betekent: Ground Under Repair. Een GUR is altijd aangegeven door blauwe paaltjes. Zoals de naam al doet vermoeden is GUR een stuk baan dat gerepareerd is of nog moet worden gerepareerd. Een GUR mag je niet betreden. Wanneer je in de GUR slaat moet je de bal zonder strafslag buiten de GUR droppen.

Golfterm H

Handicap

Een cijfer waarmee het spelniveau van de golfer wordt uitgedrukt. Hoe lager de handicap hoe beter de speler. Lees meer over de handicap.

Hindernis

Zoals de naam al doet vermoeden is een hindernis een element dat het spel uitdagender maakt. Dit kunnen o.a. waterhindernissen, bunkers, bomen of struiken zijn.

Hole

Alles draait om de hole in de golfsport. De hole is het doelwit waarin de bal gespeeld moet worden.

Hole in one

Je speelt een hole-in-one wanneer je de golfbal met één slag de hole in krijgt. Dit gebeurt het meest op PAR-3’s.

Feitje: Een gemiddelde golfspeler heeft een kans van circa 1 tegen 12.700 op een hole-in-one . Golfprofessionals hebben een kans van circa 1 tegen 3.720.

Golfterm I

IJzers

Golfclubs met de nummers 1 t/m 9 van staal of graphite. De ijzers hebben verschillende lofts (graden van het clubblad). Met de club met een nummer 1 blijft de bal laag maar rolt verder door. Hoe hoger het nummer, hoe hoger de bal zal vliegen en hoe minder ver deze door zal rollen.

Feitje: Ijzer 1, 2 en 3 worden in praktijk nauwelijks gebruikt. In plaats hiervan worden hyrbide clubs gebruikt. Hoe lager het nummer op de club, hoe moeilijker de club te bespelen is.

Golfterm L

Lateraal water

Een waterhindernis die in de speelrichting van de baan loopt. Lateraal water wordt altijd met rode paaltjes gemarkeerd.

Loft

Het aantal graden van de hoek van het clubblad. Hoe meer loft/graden, hoe hoger de bal zal vliegen.

Golfterm M

Matchplay

Matchplay is een wedstrijdvorm waarbij spelers hole na hole tegen elkaar spelen en per hole kunnen scoren. Matchplay die geschikt is voor 2 spelers of 2 teams. Degene die de meeste holes heeft gewonnen wint uiteindelijk de Matchplay wedstrijd.

Golfterm O

Oefenswing

De oefenswing is een oefening van de slag voordat de speler de juiste positie inneemt. Bij een oefenswing mag je uiteraard de bal niet raken.

Out of bounds

Out of bounds betekent “Buiten de baan”. De grenzen van de baan wordt aangegeven doormiddel van witte paaltjes. Wanneer een bal buiten de baan komt dien je een nieuwe bal te slaan vanaf de plek waarvandaan je de bal out of bounds sloeg.

Golfterm P

PAR

PAR staat voor: Professional Average Record. Een PAR geeft aan hoeveel slagen een professionele golfspeler nodig heeft om de hole uit te spelen.

Hint: Iedereen heeft een persoonlijke PAR. Je persoonlijke PAR wordt berekend aan de hand van je handicap. Lees meer over handicap en stableford!

Pitch

Een slag over een korte afstand. Een pitch is geen volledige swing. Een pitch heeft als doel om de bal zo snel mogelijk te laten stoppen op de green door hem hoog te slaan en stil te laten landen.

Pitchfork

Een pitchfork is verplicht gereedschap op de golfbaan. Met een pitchfork kunnen beschadigingen op de green gerepareerd worden. De beschadigingen op de green worden gecreëerd door het (hard) landen van een bal.

Tip: Beschadigingen op de green worden 'pitch marks' genoemd.

Provisionele bal

Een bal die gespeeld wordt als niet zeker weet of een verloren bal nog wordt teruggevonden.

Tip: Wanneer je denkt dat je een bal out of bounds speelt of niet meer gaat vinden, speel dan altijd een provisionele bal. Dit bevorderd het speeltempo aanzienlijk!

Putt

Slag op de green richting de hole. Deze wordt met een putter gespeeld.

Golfterm R

Rough

De strook gras naast de fairway. Over het algemeen is de rough hoger gras aan de randen van de baan.

Golfterm S

Stableford

Bij het Stableford systeem speelt elke speler tegen zijn/haar persoonlijke PAR van elke hole. Een speler ontvangt punten voor de behaalde score in relatie tot de Par. Meer informatie over stableford.

Stroke index

De Stroke Index (vaak aangeduid met SI) geeft de moeilijkheidsgraad van een bepaalde hole aan. Op een achttien holes baan is de hole met stroke index 1 de moeilijkste hole en 18 de makkelijkste hole. De stroke-index wordt gebruikt bij de berekening van het netto aantal slagen met de stablefordtelling. Meer informatie over de stroke index en stableford.

Strokeplay

Strokeplay is de meest gespeeld wedstrijdvorm in professioneel golf. Dit is een wedstrijdvorm waarbij het totaal aantal slagen over alle holes telt. Degene met de laagste score wint.

Feitje: Een golfproffessional op The European Tour scoort gemiddeld -2 tijdens een 18-holes wedstrijdronde. Dit betekent dat ze minder slagen nodig hebben dan de PAR aangeeft.

Golfterm T

Tee

De tee is een hulpmiddel om de golfbal makkelijker af te slaan. Een tee is een houten of kunstof pinnetje waarop een bal geplaatst kan worden bij het afslaan van de afslagplaats. Het is niet verplicht om een tee te gebruiken .

Feitje: Vroeger werden er bergjes zand of schapenkeutels gebruikt als tee.

Tee-box

De tee-box of ook wel gewoon ‘tee’ genoemd, is de afslagplaats van de hole. De exacte afslagplaats op de tee waar men moet beginnen wordt aangegeven door tee marks. Meestal zijn dit gekleurde ballen of paaltjes.

Golfterm U

Uitputten

De bal in de hole putten. Ook wel: ‘uit holen’

Golfterm W

Waterhindernis

Water in de vorm van een sloot, meertje of riviertje om het spel uitdagend te maken. Water hindernissen worden aangegeven door rode of gele paaltjes. Ligt er een grote plas op de fairway en is het niet aangegeven met paaltjes? Dan is dit tijdelijk water. Uit tijdelijk water mag je droppen zonder strafslag.